donderdag 31 mei 2007

VERDRIET

Vroeger werd verdriet zichtbaar gemaakt door het dragen van rouw. Zwarte kleding die na het overlijden van een dierbare gedurende een bepaalde periode verplicht moest worden gedragen. Een verplichting opgelegd door de norm van goede zeden en gewoonten. Het uiterlijk vertoon was voor ons hippe jeugd een bijkomende straf. De zwarte rouwband werd om de bovenarm gedragen, gelukkig werd in latere tijden genoegen genomen met een op de bovenkleding genaaide zoute drop van zwarte stof. Rouw!
Bij ons in de familie kwamen -het was een grote familie- in relatie tot haar omvang dus veel overlijdens voor. Opa's, oma's, ooms, tantes, neven en nichten, vaak heel onverwacht of
in de bloei van hun nog jonge leven na een vreselijk ziekbed overleden. De verslagenheid in de familie was groot net als de hulp die de familieleden elkaar in die droeve dagen boden. Was de periode van begraven daar dan moest er heel wat werk worden verzet.
In de eerste plaats het aanzeggen. Familie, buren en vrienden werden persoonlijk over het verscheiden ingelicht.
's Avonds werd in het sterfhuis bij de thuis opgebaarde overledene de rozenkrans gebeden en 's nachts werd bij de stoffelijke resten gewaakt.
Het dragen van rouw had heel wat voeten in aarde. Soms werd een geheel nieuwe garderobe aangeschaft maar ontbraken de financiën dan werd er links en rechts geleend en geruild. Een zwart hoedje, zwarte handschoenen, een bijpassend handtasje, schoenen en een voile het moest er allemaal zijn .
Was het moment van begraven daar dan werden voor alle ramen in de straat de overgordijnen gesloten en verschool men zich erachter, uit piëteit tegenover overledene en nabestaanden.
Wanneer de zwart gepluimde en met zwart floers omhangen paarden begonnen te lopen en de zwarte rouwkoets zich in beweging zette dan schaarden de nabestaanden, de meest naasten het dichtst bij de kist zich erachter en te voet begaf men zich naar de kerk om aan de laatste eervolle rituelen te voldoen. Na de kerkdienst vertrok men dan naar de begraafplaats in een langzaam voortschrijdende indrukwekkende stoet.
Na de ter aarde bestelling van de dierbare ging men terug naar het sterfhuis. Daar hadden de buren een koffietafel klaargezet. Een grote tafel was gemaakt door een deur uit de scharnieren te lichten en op gehuurde schragen te leggen met lakens bedekt kreeg je plaats voor het aanzitten van het meer dan dertigkoppige gezelschap. Op eveneens gehuurde klapstoeltjes gezeten dronk men koffie en at belegde broodjes waarna de maaltijd werd besloten met het drinken van een borreltje. Soms werd het -contradictie in termini's- zelfs nog heel gezellig.
Als langzaamaan de gasten dan vertrokken waren bleef de naaste familie over, die voor het eerst met de volle hevigheid van het leed doordrongen raakte. Dat wat over was gebleven was de stilte, de leegte en het nooit meer eindigende gemis.
Het leven verlangde dat het verder zou gaan. Diep verdrietig sloegen ze die weg in.
De uiterlijke rouw zwart maar oneindig minder zwart dan de rouw die ze droegen in hun niet te troosten hart.

Geen opmerkingen: