maandag 4 juni 2007

ZUSTERS EN MEESTERS

In de eerste klas van de lagere school mocht ik leren lezen, schrijven, rekenen en breien. Dat laatste nu was niet zo een enorm succes. We kregen les van zuster Barbara. De meeste meisjes , we zaten op een meisjesschool, waren bang van zuster Barbara. Ze had dan ook de naam erg streng te zijn. Mijn hart heeft ze echter voorgoed gestolen op de dag dat ze me complimenteerde met mijn rekenkunst ." Jij kan al zo goed rekenen, ga jij maar naar de tweede klas en het de kinderen daar leren." Wat haar didactische overwegingen zijn geweest heb ik nooit kunnen bevroeden. Gegaan ben ik, maar of de tweede er ook iets van heeft opgestoken, betwijfel ik.
De tweede klas kwam met Juffrouw van der Schalk. Een beetje een brombeer vond ik haar. Ze had een snorretje en ingezwachtelde benen. Mijn moeder kende haar van vroeger, zij hadden samen als kind in dezelfde klas gezeten.
Het volgende leerjaar begonnen we in de ‘Finse School’ een houten noodgebouw. Juffrouw Brouwer was nog heel jong en kwam uit Katwijk later is ze kloosterlinge geworden, geloof ik.
Voor haar verjaardag reeg ik een ketting van meloenpitten. Ze heeft hem tot mijn verdriet nooit in de klas gedragen.
Halverwege het schooljaar verhuisden wij;-alle zeeërs- naar de net nieuw gebouwde Christus Koningschool.Een waar onderwijsfestijn brak aan. Een kleine klas met 20 kinderen, waarvan jongens én meisjes. We kregen les van Juffrouwen en Mijnheren gebruik van nieuwere lesmethoden maakten uitblinkers van ons allemaal.
De vernieuwing begon al 's morgens vroeg, als we buiten op het schoolplein een aantal verplichte liederen moesten zingen. In rijtjes van twee begaven wij ons vervolgens gedisciplineerd naar binnen. Het mooist van al was wel de filmzolder. Waar we op feestdagen, met als enig geluid het snorren van het motortje van het projectieapparaat, films voorgeschoteld kregen.De variatie was niet groot. Het filmpje van de haas en de egel of een speciale editie die begon met het sneeuwende log van de NOF, de Nederlandse Onderwijs Film. Het filmpje van de haas en de egel met een animatie van pluche beestjes van het bekende merk met een Knopf in het Ohr ken ik nog uit mijn hoofd. De lucht op de filmzolder zal ik ook niet vlug vergeten. De in kartonnen dozen verzamelde aluminium doppen van melkflessen verspreidden een spuugzure geur. We spaarden ze voor de arme kindertjes in de missie,
In de derde waren we te gast bij Mijnheer Versteege, die ons de meest spannende avonturen voorlas van zeerovers en ander onaangepast tuig.
De lieve en rustige mijnheer van der Voort was onze gastheer in het vijfde leerjaar en mijnheer Mooijekind zorgde in mijn vierde schooljaar voor heel wat tumult en aanvaringen. Toen we eenmaal de zesde klas bestaande uit mijnheer Haakman en het hoger gelegen gedeelte van de school hadden bereikt, mochten we om de beurt de klok luidendie onze school sierde. Boven op het dak van de school klepperde dan om twaalf uur het Angelus. Als je het bellekoord na twee ferme rukken los liet, sprong het van zijn katrol en tot er iemand met een lange trap en veel technisch inzicht, een monteur, was langs geweest, zweeg het Angelus. Het mag duidelijk zijn dat ik maar éénmaal -de eerste en tevens de laatste, met mijn handen aan het bellekoord heb mogen zitten.

Geen opmerkingen: