maandag 14 mei 2007

WASDAG

Maandag was wasdag. Al op zaterdag werden de eerste voorbereidingen getroffen. De witte was werd in de week gezet. In de schuur werd een grote zinken teil gevuld met water (wij hadden al een douche, dus hoefden we niet te weken met het water waarin ieder lid van het huisgezin op zaterdag in de teil zijn wekelijks bad had genomen) met daaraan toegevoegd een grote hoeveelheid soda en tenslotte de vuile was. Na een nachtje weken werd het goed door de wringer gehaald en vervolgens met sop, dat naar verkiezing gemaakt was van waspoeder of geraspte Sunlight-zeep, in de wasketel gedaan. Op een grote gasspin werd dan de was gekookt. Meestal stond de was een nachtlang op een laag pitje te sudderen om 's morgens vroeg tot het kookpunt te worden gebracht. Dan werd met met de WAS begonnen: met een lange houten tang haalde je de gekookte witte was uit het sop. Goed bemiddelde huisvrouwen maakten nu een schoon sop in de buiten op de wasbok staande tobbe, iets minder goed bedeelden gebruikten het oude kookwater.
De wasbok was een een inklapbaar houten geraamte met in het midden iets hoger de wringer, aan de ene kant dus de tobbe met sop en aan de andere kant de teil gevuld met schoon water. Was het sop uit het wasgoed gewrongen, volgde later weer maar nu in omgekeerde volgorde, met schoon water gespoeld en door de wringer gehaald kon het wasgoed aan de lijn. Je ziet wel, eenvoudig was het niet.
De eerste behandeling na het koken in het sop was het boenen op de wasplank met een harde stugge borstel werden alle vlekken weggeborsteld. Het schone stuk ging dan door de wringer, naar de ander teil,waarin het schone spoelwater zat. Zo ging ieder stuk door je handen; laken, sloop, handdoek, broek, hemd, washand, zakdoeken alles kreeg een beurt.
Stukken die in de ogen van de huisvrouw nog niet helder genoeg waren, kregen apart een behandeling. In een emmer met water waaraan chloor in poedervorm uit een pakje was toegevoegd werd de niet heldere was te bleken gezet. Tenslotte werd de hele was een tweede keer gespoeld, de laatste maal in spoelwater dat optisch gekleurd was met behulp van een dotje Reckit's blauw.
Als finishing-touch werden nu nog de overhemden, schorten en kleedjes door de stijfsel gehaald,
een gekookte paplossing die het materiaal na het wassen én strijken de nodige stevigheid moest geven.
Was de witte was klaar dan werd aan de bonte begonnen, werkbroeken, werkhemden, sokken en ander gekleurd goed werden in het nu wat afgekoelde sop als in het witte was project behandeld.
Of het vroor dat het kraakte, goot van de regen, de was werd buiten gedaan en gespoeld werd er met koud leidingwater.
De slotfase bestond uit het drogen van de was. Aan de waslijn werd een zinken draad gespannen (die je voor het ophangen met een oud doekje moest afnemen) tussen twee muren houten palen werd met houten knijpers de was in de wind opgehangen.
De gespannen lijnen die nooit strak genoeg, te hoog of te laag zaten aan palen die altijd met de schone was er al aan omwaaiden zorgden voor oprechte dramatiek op de maandagmorgen.
Bij slecht weer verhuisde de was naar de zolder of werd op een houten rekje voor de kachel gedroogd.
Vóór de vol-automaten op de markt kwamen, waren er nog de eerste elektrische machines. De langzaamwasser, met een in een houten kuip heen en weer schommelende vin die de was zorgzaam heen en weer bewoog. Of de snelwasser met vinnig draaiende schoepjes, die de naam had het wasgoed erg te laten slijten. Zo'n exemplaar hadden wij. Het elektriciteitsnet was nog niet standaard per woning uitgerust met een aardlekschakelaar en als we de stekker van de wasmachine in het gammele stopcontact staken, kregen we regelmatig een elektrische schok. Vader die het allemaal zelf aangelegd had, zei dan dat er niets aan de hand was; er kon echt niets gebeuren: zolang we maar op het rubberen matje bleven staan en het snoer alleen vastpakten met behulp van een rubberen handschoen.
Hij heeft gelijk gekregen. Met wassen is ons niets overkomen.

Geen opmerkingen: