maandag 4 juni 2007

DE LAGERE SCHOOL

Naar school ging ik graag. De kleuterschool, de lagere school, de MULO. ik vond het allemaal prachtig en nu nog heb ik tijden dat ik terug wil de lesbanken in. Lekker wat bijleren. Mijn kleuterschool lag aan de Bronckhorststraat en was beter bekend als de Zusterschool, beheerd door de nonnetjes van het klooster van J.M.J.(Jesus, Maria en Joseph). Ik vind het nog altijd jammer dat het gebouw gesloopt is. De strenge hoge bouw, het vele ijzer aan deuren en hekken boezemde ontzag in. Net als de zusters met hun lange zwarte jurken en de met een harde witte rand afgezette sluier. Ik hoor nog het kraken van de zwartglimmende 'herenschoenen' en het geritsel van de rozenkrans onder het schort. Direct na binnenkomst, aan je linkerhand, lag de kleuterklas. Aan de gangkant zaten ramen waaronder de haken zaten waaraan je jas en muts moest ophangen. Dikke gebreide mutsen met koorden en kwasten hoorden net als de jaeger borstrok tot de basis 'outfit'. Het tempo op de kleuterschool lag wat laag voor mij. Ik verveelde me dan ook vaak. Ter verdrijving van die verveling had ik een prachtig spel bedacht. Ik zocht naar een losse haar en vond ik die niet, dan trok ik bij gebrek aan beter er gewoon een uit mijn eigen hoofd. Vervolgens bevochtigde ik die met een beetje spuug en liet het zo ontstane speekselballetje van boven naar beneden glijden. Soms splitste het balletje zich en kreeg je drie of vier kleintjes, maar soms werd het heel groot erin zag je danweerspiegeld door het licht, alle kleuren van de regenboog. Natuurlijk was het een raar spel en het duurde dan ook niet lang of moeder moest bij de zuster komen om er over te praten 'dat haar kind niet goed was'!Gelukkig kende moeder me al wat langer en ze vroeg me dan ook "Wat heb je nu weer uitgehaald?" Mijn uitleg hielp en moeder zorgde er voor dat ik meer werk en extra opdrachten kreeg, zodat ik aan het harentrekken niet meer toekwam. Nu was het nóg niet helemaal naar mijn zin, want vaak moest ik een werkje dat ik zelf al af had, nog eens maken, maar nu voor een kindje dat ziek was. Ik herinner mij een werkje dat bestond uit het zo optuigen van een lege Liga-doos, dat het een fornuisje werd. Vouwen, plakken, vlechten, alle kleutertechnieken kwamen er aan te pas. Toen moest ik voor de derde keer een zelfde exemplaar maken, nu voor Rietje die vlak bij mij woonde en waarvan gezegd werd dat ze ziek was. Maar s ‘middags kwam ik Rietje tegen -aan de hand van haar moeder, buiten en springlevend. Nog altijd als ik Rietje zie, denk ik aan die klus die ik als prille vierjarige voor haar heb opgeknapt.

Geen opmerkingen: