Hoog gelegen boven Noordwijk, imponeerend en massief, ligt hotel Huis ter Duin. Hoeveel Noordwijkers hebben daar gewerkt in haar ruim honderdjarig bestaan. Het moeten er velen geweest zijn die voor kortere of langere tijd hun diensten hebben verleend. Zoals mijn tante Jannetje (zeg maar Jo hoor, dat is moderner). Geboren in hetzelfde jaar als het hotel. Ze was al ver in de zeventig toen ze ons vertelde over haar werk, als twaalf jarig meisje bij Huis ter
Duin. Hoe ze emmers water uit zee moest dragen, waarmee, nadat ze verwarmd waren, de baden van de -overwegend- Duitse gasten werden gevuld.
Met nog altijd vermoeidheid in haar stem vertelde ze hoe zwaar het was en hoe koud het was en vooral ook hoe 'n klein kind ze nog was, toen! Om haar relaas steevast te besluiten met: "Uitgebuit werd je; uitgebuit!"
In tegenstelling hiermee waren mijn jonge jaren bij Huis ter Duin dolle pret. Hard en lang werken, dat wel. Maar een gein dat we hadden! Stel je voor, een zootje ongeregeld van rond de twintig jaar, uit alle hoeken en gaten van Nederland, Duitsland en Zwitserland. De koks, de kelners en de kamermeisjes. Verzameld naar soort, verbleven de jonge mannen en vrouwen, 'strikt' gescheiden maar ook weer bij elkaar gestopt, in de oude sleetse dependances van het hotel: de voormalige villa's nu bestemd voor de seizoenhuisvesting van het personeel.
Liefdes met een grote 'L' die opbloeiden om met dezelfde vaart aan het eind van het seizoen weer te verwelken. Strandfeest en Stamtisch het was er allemaal en geld hadden we in overvloed. Voor kost en inwoning was gezorgd dus het loon dat overbleef was zakgeld. Net genoeg om een hele week van te fuiven. Zij die aan het begin van een seizoen zich voor namen te sparen kwamen bedrogen uit. In september was er niets meer over. Maar lol hadden we wel. We hingen rond in kroegen en dancings, om na sluitingstijd in Noordwijk, met geleend vervoer, te vertrekken richting Zandvoort en Scheveningen, of naar de grote steden als Leiden en Haarlem.
Een cafeetje was tot algemeen verzamelpunt gebombardeerd van waaruit we onze strooptochten ondernamen. Het aan de
Stamtisch ingeleverde geld werd door de kroegbaas beheerd tot het moment van potverteren was aangebroken.
Op de jukebox speelden de nummer één hits van die zomer:Junge komm bald wieder van Freddy; I can't stop loving you van Ray Charles en Anneke Kreuntzo (Grönloh) 'croonde' in het' Brandend zand'.
De één maal per week verlofdag was bestemd om er op uit te trekken.
Dagtripjes naar Dierenpark Wassenaar, Volendam of de afsluitdijk waren de toppers van toen.
Uit eten gingen we in Den Haag waar bij Rutecks en de Hecks waar nog echte orkesten speelden en het eten overdadig en goedkoop was en je ook nog mocht dansen.
Hoogtepunt aan het eind van het seizoen was het gezamenlijk uitstapje aangeboden door de directie.
De directie, het onvergetelijke echtpaar Tappenbeck. Hij de beminnelijke zich nooit ergens aan storende bon-vivant. Zij de goed geklede zakenvrouw die de organisatie in haar vingers had en die iedereen zonder ooit de eeuwig in haar mondhoek bungelende sigaret te verliezen, duidelijk maakte wat zij op haar lever had. Heel wat koks en obertjes trokken wit weg als zij de blik van Mevrouw op zich gevestigd voelden: haar kritiek was niet mals!
Het uitstapje: varen op de Zuiderzee. een bezoek aan de Snip en Snap revue met een etentje onderweg luidde het naderende afscheid in.
Afscheid van de kleine ronde Franstalige Chef de Cuisine. die ons niet langer meer met opgeheven vingertje vermanend toesprak:"EEHUH niekse friemelie eehuh, cherie!."
Afscheid van de Friese kamermeisjes, de Zwitserse koks, de Duitse kelners, van onze vrienden, van onze geliefden.
Afscheid van de zomer.
Afscheid van Huis ter Duin.
September, het seizoen zat er weer op!
Tulpenralley
Geen opmerkingen:
Een reactie posten